Direct naar de inhoud

Hoe wordt de EU-begroting vastgesteld?

EU-begroting

De EU-begroting combineert middelen op Europees niveau en zorgt ervoor dat EU-landen samen meer kunnen bereiken dan wanneer zij alleen zouden handelen. De begroting zorgt er ook voor dat overheidsgeld wordt bespaard, door bijvoorbeeld infrastructuurprojecten en onderzoeksprogramma’s te financieren door relatief beperkte EU-investeringen met een multiplicatoreffect, en door dubbel werk op nationaal niveau te voorkomen.

De EU-begroting is in de eerste plaats een investeringsbegroting, die de nationale begrotingen in de EU aanvult en de groei en het concurrentievermogen in breder Europees verband stimuleert. De begroting wordt alleen gebruikt als het effectiever is om geld op EU-niveau uit te geven dan op lokaal, regionaal of nationaal niveau. Met de begroting worden onder meer de volgende activiteiten gefinancierd:

  • ontwikkeling van plattelandsgebieden
  • bevordering van samenhang en milieubehoud
  • ondersteuning van onderwijs en onderzoeksprogramma’s in de EU (Erasmus en Horizon)
  • bescherming van de buitengrenzen
  • intensivering van ontwikkelingssamenwerking
  • bevordering van mensenrechten

Waar de EU-begroting voor zorgt: enkele voorbeelden

Langetermijnbegroting

De langetermijnbegroting, bekend als het meerjarig financieel kader (MFK), bepaalt doorgaans de uitgavenprioriteiten en -limieten voor een periode van 7 jaar. Dit kader bepaalt hoeveel de EU jaarlijks als geheel kan besteden en aan welke categorieën het geld wordt uitgegeven, en het zorgt ervoor dat de EU haar financieringsprogramma’s een aantal jaren van tevoren kan plannen. 

Het huidige kader loopt van 2021 tot 2027. Het Europees Parlement, de Raad en de Commissie hebben hierover onderhandeld.

Jaarlijkse begroting

Er wordt elk jaar een nieuwe jaarlijkse begroting uitonderhandeld en vastgesteld. In de jaarlijkse begroting zijn de uitgaven en ontvangsten voor het financiële jaar opgenomen, binnen de grenzen die in het lopende meerjarig financieel kader zijn afgesproken.

Het Europees Parlement, de Raad en de Commissie hebben allemaal inspraak in de omvang en de besteding van de jaarlijkse begroting, maar de Commissie is verantwoordelijk voor de uitvoering van de begroting. Dit is in de Verdragen geregeld (artikel 17, lid 1, van het Verdrag betreffende de Europese Unie en artikel 317, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie). Afhankelijk van de aard van de financiering, kan de EU-begroting i) gezamenlijk door de Commissie en de nationale autoriteiten; ii) rechtstreeks door de Commissie; of iii) indirect door andere instanties binnen of buiten de EU worden beheerd. De EU-landen en de Commissie zijn samen verantwoordelijk voor de uitvoering van ongeveer 80% van de begroting.

Het onderhandelingsproces van de langetermijnbegroting

Opstellen van de begroting

Het onderhandelingsproces voor de langetermijnbegroting begint een paar jaar voordat de begroting daadwerkelijk wordt vastgesteld.

De Commissie start het formele proces door het pakket voor het meerjarig financieel kader voor te stellen.

Dit pakket bevat voorstellen voor:

  • een verordening over het meerjarig financieel kader, waarin staat hoeveel de EU kan uitgeven
  • een besluit over de eigen middelen, waarin de inkomstenbronnen van de EU staan beschreven
  • wetgeving per sector, voor alle financieringsprogramma’s van de EU

Onderhandelingen over de begroting

De Raad van de EU bereidt zijn standpunt voor en bepaalt de punten waarvoor de EU-leiders de politieke koers en de prioriteiten moeten vaststellen. Dit helpt de Europese Raad bij het opstellen van ontwerpconclusies over het pakket voor het meerjarig financieel kader.

De EU-leiders in de Europese Raad geven politieke sturing aan de belangrijkste onderdelen van de langetermijnbegroting, zodat de Raad een standpunt kan innemen.

Het Europees Parlement neemt ook een standpunt in over het voorstel van de Commissie. De onderhandelingen tussen het Europees Parlement, de Commissie en de Raad beginnen als de Europese Raad zijn standpunt heeft bepaald, en dienen om de goedkeuring van het Europees Parlement te krijgen.

Vaststellen van de begroting

De langetermijnbegroting wordt vastgesteld via een bijzondere wetgevingsprocedure.

De verordening over het meerjarig financieel kader wordt vastgesteld nadat:

  • de Raad eensgezind overeenstemming heeft bereikt
  • het Europees Parlement met zijn goedkeuring het besluitvormingsproces afrondt (het Europees Parlement kan het standpunt van de Raad goedkeuren of afwijzen, maar niet wijzigen).

Voordat een besluit over de eigen middelen in werking treedt, is het volgende nodig:

  • eensgezindheid in de Raad
  • een advies van het Europees Parlement
  • de goedkeuring van elk EU-land, volgens hun wettelijke voorschriften

Meerjarig financieel kader 2021-2027

Onderhandelingen over de langetermijnbegroting

De langetermijnbegroting van de EU

Het jaarlijkse begrotingsonderhandelingsproces

Rechtsgrondslag

Het Europees Parlement en de Raad nemen gezamenlijk een besluit over de jaarlijkse begroting van de EU. De procedure is vastgelegd in artikel 314 van het Verdrag betreffende de Europese Unie en vindt plaats in het jaar voordat de begroting wordt uitgevoerd.

Normale begrotingsprocedure

  • uiterlijk op 1 juli sturen alle EU-instellingen hun ramingen van uitgaven en ontvangsten naar de Commissie. Deze ramingen zijn volgens hun interne procedures opgesteld
  • uiterlijk op 1 september dient de Commissie haar jaarlijkse begroting in bij het Europees Parlement en de Raad. Deze begroting is gebaseerd op de geldende verordening over het meerjarig financieel kader en de begrotingsrichtsnoeren voor het komende jaar. In de praktijk beoogt de Commissie de ontwerpbegroting in juni te presenteren
  • uiterlijk op 1 oktober bepaalt de Raad zijn standpunt over de ontwerpbegroting (inclusief wijzigingen)
  • het Europees Parlement bepaalt zijn standpunt in de daaropvolgende 42 dagen (inclusief eventuele wijzigingen)

Als het Europees Parlement en de Raad het oneens zijn: 

  • komt een bemiddelingscomité met vertegenwoordigers van de Raad en het Parlement samen. Zij moeten het binnen 21 dagen eens worden over een gemeenschappelijke tekst
  • hebben het Europees Parlement en de Raad 14 dagen om de gemeenschappelijke tekst goed te keuren of af te wijzen

Als de gemeenschappelijke tekst wordt goedgekeurd:

  • wordt de jaarlijkse begroting door het Europees Parlement vastgesteld

Als de Raad de gemeenschappelijke tekst afwijst:

  • kan het Europees Parlement nog steeds de begroting vaststellen, maar alleen met een specifieke meerderheid (een meerderheid van de leden van het Europees Parlement en drie vijfde van de uitgebrachte stemmen)

Als het Europees Parlement en de Raad de gemeenschappelijke ontwerptekst afwijzen of het er niet over eens worden:

  •  is de begroting verworpen en moet de Commissie een nieuwe ontwerpbegroting indienen

De jaarlijkse begroting kan worden gewijzigd om in te spelen op onverwachte omstandigheden of naar aanleiding van informatie die nog niet beschikbaar was toen de Commissie haar voorstel indiende. De begroting kan worden gewijzigd via een nota van wijzigingen (voordat de begroting definitief wordt vastgesteld) of via een gewijzigde begroting (tijdens de uitvoering van de begroting). Voor de nota’s van wijzigingen en gewijzigde begrotingen gelden dezelfde procedures als voor de algemene begroting.

Timing EU-begroting

Ontvangsten en uitgaven van de EU-begroting

Voorbereiding van de jaarlijkse EU-begroting