De Europese Unie is gebaseerd op het principe van de rechtsstaat. Dat betekent dat alle activiteiten van de EU moeten berusten op de verdragen, die vrijwillig en op democratische wijze door alle EU-lidstaten zijn aanvaard. De Commissie kan dus alleen wetsvoorstellen indienen die betrekking hebben op onderwerpen die in de verdragen genoemd worden.
Een EU-verdrag is een bindende overeenkomst tussen de lidstaten. Het definieert de doelstellingen van de EU, de regels voor de EU-instellingen, het besluitvormingsproces en de betrekkingen tussen de EU en haar lidstaten.
Af en toe worden die verdragen aangepast, bijvoorbeeld om de EU efficiënter en transparanter maken, nieuwe -landen op te nemen of nieuwe vormen van samenwerking, zoals de euro, mogelijk te maken.
Op grond van die verdragen kunnen de EU-instellingen wetgeving vaststellen die door de lidstaten moet worden toegepast. De volledige tekst van de verdragen, wetgeving, jurisprudentie en wetsontwerpen kan worden geraadpleegd via EUR-Lex, de databank van het EU-recht.
De belangrijkste verdragen zijn (in omgekeerd chronologische volgorde):
Ondertekend: 13 december 2007
In werking getreden: 1 december 2009
Doel: ervoor zorgen dat de EU democratischer wordt, efficiënter kan optreden en wereldwijde problemen zoals klimaatverandering gezamenlijk kan aanpakken
Belangrijkste veranderingen: meer bevoegdheden voor het Europees Parlement, nieuwe stemprocedures in de Raad, invoering van het burgerinitiatief, benoeming van een permanente voorzitter van de Europese Raad, een nieuwe hoge vertegenwoordiger voor buitenlandse zaken en een nieuwe diplomatieke dienst van de EU
Het Verdrag van Lissabon maakt duidelijk welke bevoegdheden:
- het exclusieve domein van de EU zijn
- aan de lidstaten toekomen
- gedeeld worden
Deze doelstellingen en waarden van de EU staan beschreven in het Verdrag van Lissabon en het Handvest van de grondrechten.
Volledige tekst van het Verdrag van Lissabon
Het Verdrag tot vaststelling van een grondwet voor Europa (2004) – met soortgelijke doelstellingen als het Verdrag van Lissabon – werd nooit geratificeerd.
Ondertekend: 26 februari 2001
In werking getreden: 1 februari 2003
Doel: ervoor zorgen dat de EU-instellingen ook met 25 of meer lidstaten nog efficiënt konden werken
Belangrijkste veranderingen: een andere samenstelling van de Commissie en een nieuwe stemprocedure in de Raad
Ondertekend: 2 oktober 1997
In werking getreden: 1 mei 1999
Doel: de EU-instellingen hervormen met het oog op de toetreding van nieuwe landen
Belangrijkste veranderingen: wijziging, hernummering en consolidatie van het EU- en het EEG-verdrag en transparantere besluitvorming (veelvuldiger gebruik van de gewone wetgevingsprocedure).
Ondertekend: 7 februari 1992
In werking getreden: 1 november 1993
Doel: voorbereiding op de Europese Monetaire Unie en invoering van bepaalde elementen van een politieke unie (burgerschap, gemeenschappelijk beleid voor buitenlandse en binnenlandse zaken)
Belangrijkste veranderingen: oprichting van de Europese Unie en invoering van de medebeslissingsprocedure die het Parlement meer invloed op de besluitvorming gaf; nieuwe vormen van samenwerking tussen EU-regeringen, bijvoorbeeld op de gebieden defensie, justitie en binnenlandse zaken
Ondertekend: 17 februari 1986 (Luxemburg) / 28 februari 1986 (Den Haag)
In werking getreden: 1 juli 1987
Doel: het hervormen van de instellingen ter voorbereiding van de toetreding van Portugal en Spanje en de besluitvorming versnellen met het oog op de invoering van de interne markt
Belangrijkste veranderingen: vaker stemmen met gekwalificeerde meerderheid in de Raad (waardoor afzonderlijke landen minder gemakkelijk voorgestelde wetgeving konden tegenhouden), invoering van de samenwerkings- en de instemmingsprocedure, waardoor het Parlement meer macht kreeg
Ondertekend: 8 april 1965
In werking getreden: 1 juli 1967
Doel: stroomlijning van de Europese instellingen
Belangrijkste veranderingen: oprichting van één Commissie en één Raad voor de toen nog drie Europese Gemeenschappen (EEG, Euratom en EGKS); ingetrokken bij het Verdrag van Amsterdam
Ondertekend: 25 maart 1957
In werking getreden: 1 januari 1958
Doel: oprichting van de Europese Economische Gemeenschap (EEG) en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (Euratom)
Belangrijkste veranderingen: uitbreiding van de Europese integratie tot algemene economische samenwerking
Volledige tekst van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal
Artikel 12 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie
Ondertekend: 18 april 1951
In werking getreden: 23 juli 1952
Verstreken: 23 juli 2002
Doel: de Europese landen van elkaar afhankelijk maken voor steenkool en staal zodat een land zich niet langer zonder medeweten van de rest zou kunnen bewapenen. Dit verminderde na WO II het wantrouwen en de spanning. Het EGKS-verdrag verstreek in 2002.
Volledige tekst van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal
Telkens wanneer nieuwe landen toetraden, werden de oprichtingsverdragen aangepast:
- 2013 (Kroatië)
- 2007 (Bulgarije en Roemenië)
- 2004 (Cyprus, Estland, Hongarije, Letland, Litouwen, Malta, Polen, Slovenië, Slowakije en Tsjechië)
- 1995 (Finland, Oostenrijk en Zweden)
- 1986 (Spanje en Portugal)
- 1981 (Griekenland)
- 1973 (Denemarken, Ierland en het Verenigd Koninkrijk)