De Nederlandse politicus Johan Willem Beyen slaagde erin zijn Europese collega's te overtuigen van zijn plan voor volledige economische samenwerking.
Beyen en zijn tijd
Toen Beyen halverwege de jaren vijftig van de vorige eeuw zijn voorstel voor een douane-unie ontwikkelde, begreep hij hoe moeilijk het zou worden om iedereen die bedenkingen had bij verder Europese integratie, te overtuigen. In Nederland, maar ook in de rest van Europa. Veel leiders aarzelden om na de oprichting van de Europese Gemeenschap van Kolen en Staal verder te gaan, vooral in economisch opzicht. Maar Beyen hield vol, hij vond dat de tijd rijp was voor nog meer samenwerking tussen de Europese landen.
Een visie voor Europa
Het plan van Beyen stoelde op het concept dat meer economische samenwerking nodig was, niet alleen op het gebied van kolen en staal, maar in het algemeen. Er was een algehele gemeenschappelijke markt nodig, in de lijn van de Benelux-overeenkomst die België, Nederland en Luxemburg in 1944 ondertekend hadden. Bij de voorstelling van het plan-Beyen op de Conferentie van Messina in 1955 legde hij uit dat politieke eenheid niet mogelijk was zonder een gemeenschappelijke markt met een zekere gedeelde verantwoordelijkheid voor het economisch en sociaal beleid. Uiteindelijk werd het plan goedgekeurd en zes landen ondertekenden de Verdragen van Rome in maart 1957 waardoor de Europese Economische Gemeenschap en Euratom tot stand kwamen.
Van de conferentie van Messina tot de Verdragen van Rome
(Deze content is niet beschikbaar in het Nederlands.)
Publicaties
Meer over leven en werk van Johan Willem Beyen en over zijn bijdrage aan het Europees project.